Aardbevingen op IJsland

Op IJsland komen regelmatig aardbevingen voor. Dit komt doordat IJsland boven een breuk tussen twee aardplaten ligt die uit elkaar bewegen. Als platen uit elkaar bewegen dan noemen we dit divergentie. Deze divergerende beweging is ontstaan door de opbouw van warmte onder een continentale plaat. Deze warmte wordt veroorzaakt door een convectiestroom, dit is stroming van vloeibaar magma dat opwelt. Het materiaal kan geen kant op en wijkt uit naar de zijkant. De korst wordt verwarmd door de convectiestroom en rekt uit en wordt dunner. De plaat wordt uit elkaar getrokken en de opwellende magma zorgt ervoor dat de plaat op de plaatsgrens omhoog wordt geduwd, dit noemen we ridge push. Aan de andere kant duikt de plaat de mantel in en trekt de rest van de plaat achter zich aan, dit noemen we slab pull. Het eiland IJsland is op deze manier ontstaan.

IJsland is ontstaan boven een mid-oceanische rug. Er zijn ook plaatsen op de wereld waar platen worden afgebroken. De oceanische korst bij IJsland is jong, ongeveer 16 miljoen jaar. Maar de korst bij een subductiezone is oud. Bij een subductiezone wordt de oude plaat afgebroken, door de zwaartekracht duikt de plaat onder een lichtere continentale of oceanische plaat. De platen bewegen bij een subductiezone naar elkaar toe, dit noemen we convergentie, en de zwaarste plaat duikt onder de lichtere plaat, dit noemen proces we subductie. Een oude plaat is in de loop van miljoenen jaren zwaarder geworden doordat het materiaal waaruit de plaat bestaat verder is afgekoeld waardoor de dichtheid van het gesteente toeneemt. Het proces van het naar beneden zakken van een plaat noemen we slab pull.

Platen kunnen niet vrij bewegen doordat ze klem liggen tussen andere platen. Spanningen langs plaatranden lopen op door de aansturende bewegingen van convectiestromen. De platen blijven tegen elkaar aan duwen en wrijven totdat de spanning te groot wordt en de platen losschieten. Dan ontstaat er een schok, dit noemen we een aardbeving. Bij divergerende platen komen minder zware aardbevingen voor dan bij convergerende platen doordat er minder spanning wordt opgebouwd.

De bovenstaande beschrijving van een aardbeving noemen we een tektonische aardbeving. Deze ontstaan aan de rand van plaatgrenzen. In IJsland ontstaan er ook aardbevingen door de aanwezige vulkanen. Vulkanen zwellen op door het omhoog dringende magma. Hierdoor wordt het gesteente van de vulkanen uitgezet als het warmer is geworden. De uitzetting van gesteente gaat gepaard met lichte bevingen, dit noemen we een vulkanische aardbeving. In de loop van de tijd is er een enorme rekspanning opgebouwd door het uit elkaar bewegen van de platen. De Noord-Amerikaanse plaat en de Euraziatische plaat bewegen met een snelheid van ongeveer 2cm per jaar. Dit lijkt niet veel maar door deze rekkracht ontstaan er scheuren en transforme breuken. Deze breuken veroorzaken ook aardbevingen in IJsland.

De kracht van aardbevingen worden op IJsland geregistreerd met een seismograaf. Dit is belangrijk om de activiteit van de vulkanen in de gaten te houden. Meer trillingen wijzen op een toename van activiteit en kan een signaal zijn voor een mogelijke uitbarsting. De kracht van een aardbeving wordt aangegeven met de Schaal van Richter. De kracht wordt uitgedrukt in magnitude, dit betekent letterlijk grootte. Het punt in de aardkorst waar de aardbeving ontstaan heet het hypocentrum. Het epicentrum is het punt aan het aardoppervlak loodrecht boven het hypocentrum.

Mysterie opdracht:
Tijdens een aardbeving op IJsland is bij het plaatsje Hveragerði een nieuw warmtebronnengebied ontstaan. Het is aan jou om uit te zoeken hoe dit is gebeurd. Gebruik de informatie op de kaartjes om de mysterie op te lossen.

Hulpmiddelen:
Stap 1: zorg voor de volgende hulpmiddelen: A3-vel, bron 1 uitgeprint, lijm en stiften.
Stap 2: knip de kaartjes van bron 1 uit. Zie onderstaande link.
Mysterie bron 1
Stap 3: zoek woorden en begrippen op die je niet begrijpt.
Stap 4: selecteer de kaartjes die je nodig hebt om het mysterie op te lossen en leg de kaartjes die je niet nodig hebt aan de kant.
Stap 5: werk de oplossing op het A3-vel uit. Dit kan je op verschillende manieren doen: tijdlijn, schema, tekenen van de gebeurtenis, kaartjes plakken, enz. Kies een methode waarin je het duidelijk kunt verwerken. De uitwerking moet duidelijk zijn voor mensen die zich niet verdiept hebben in de opdracht.
Stap 6: lever de opdracht in bij de docent of stuur een foto/ scan naar geowijs@gmail.com.