Huiswerk:
1. Maak een planning van het huiswerk. Plan kleine pauzes in;
2. Zorg voor een rustige plaats om het huiswerk te maken. Leg je telefoon weg en zet de televisie uit. Afleiding zorgt ervoor dat je langer bezig bent met je huiswerk;
3. Noteer vragen die je aan de docent kunt stellen en vraag hulp bij moeilijke opdrachten;
4. Streep het huiswerk door als je klaar bent.
Proefwerk:
1. Begin op tijd met leren (minimaal 7 dagen voor een proefwerk);
2. Leer de aantekeningen uit de les;
3. Maak een samenvatting of mindmap van elke paragraaf. Hierdoor leer je onderscheid te maken tussen hoofd- en bijzaken;
4. Bestudeer de opdrachten uit je lesboek;
5. Zorg dat je de begrippen goed kent en in eigen woorden kunt uitleggen;
6. Maak oefenvragen (oefentoets) om te oefenen voor het proefwerk.
Topografie:
1. Begin op tijd maar met oefenen en verdeel het leerwerk over meerdere dagen;
2. Herhaal elke dag wat je geleerd hebt;
3. Op de laatste dag(en) herhaal je alles;
4. Topografie is een kwestie van oefenen, oefenen, oefenen;
4a. Maak een eigen kaart (online kan je blanco kaartjes vinden of vraag een blanco kaart aan de docent);
4b. Maak overhoor kaartjes;
4c. Maak een topografie kaart met Google Earth door plaatsmarkeringen te plaatsen;
4d. Bedenk ezelsbruggetjes;
4e. Maak gebruik van topografiespelletjes.
geowijs.com 