Het Indonesische eiland Bali heeft het flink te verduren. Een paar weken geleden nam het aantal toeristen naar het eiland al drastisch af door de rommelende vulkaan de Agung en nu lijkt de grote hoeveelheid plastic in de oceaan dit effect alleen maar te versterken.
Afgelopen december werd op Bali al de ‘plastic-noodtoestand’ uitgeroepen. De wereldberoemde stranden van Kuta, Legian en Seminyak waren dagenlang bedolven onder een laag plastic bekertjes, zakjes, flessen, doppen, rietjes, bakjes en tassen. Iedereen werd opgeroepen te helpen opruimen. Er was geen beginnen aan. Elke keer als het eb (=laag water) werd en de zee zich terugtrok, werd er een nieuwe lading rotzooi achtergelaten. Dat dit verschijnsel in deze maanden plaatsvindt is geen toeval.
Elk jaar is het raak. Als het moessonseizoen (lees: regenseizoen) begint, komt de wind uit het zuiden en brengt naast de vele regenbuien ook al dat plastic met zich mee. Dat seizoen duurt zes maanden. Op een gewone dag ligt er dan al gauw voor tienduizenden kilo’s aan afval op de zuidelijke stranden van Indonesië. Indonesië is na China de grootste plasticvervuiler ter wereld. Jaarlijks komt er zo’n 1,3 miljard Indonesisch plastic in de oceaan terecht.
Het wordt dus hoog tijd dat we stoppen met de vervuiling van de oceanen. In Nederland zijn de laatste jaren steeds meer maatregelen genomen om het gebruik van plastic te beperken en meer te recyclen. Zo betaal je sinds 1 januari 2016 voor elk plastic tasje wat je meeneemt in de winkel. Daarnaast scheiden we steeds meer en vaker ons afval en wellicht wordt er binnenkort zelfs statiegeld geheven op kleine plastic flesjes en blikjes frisdrank.
Eén reactie op “Plastic soep”