Onlangs kwam in het nieuws dat modebedrijf H&M en ook andere kledingbedrijven grote overschotten aan kleding hebben. De vraag is hoe komt dit? En wat wordt er met deze kleding gedaan?
Uit cijfers over de periode van december 2017 en februari 2018 blijkt, dat de H&M een overschot aan kleding had ter waarde van 3,3 miljard euro. In twee jaar tijd is het overschot met 40% toegenomen. De oorzaak van deze voorraad is een verandering in de kledingindustrie. Waar vroeger een collectie maanden in de winkel hing, is er nu sprake van fast fashion. Bedrijven willen inspringen op de laatste trends en de kleding moet dus snel mogelijk in de winkel hangen.
De concurrent van de H&M, Zara, pakt het anders aan. Het bedrijf bestelt een klein gedeelte van de kleding ruim van te voren in lageloonlanden buiten Europa. De rest van de kleding wordt gemaakt in fabrieken in Turkije, Spanje en Italië waardoor de kleding binnen twee tot drie weken in de winkel kan liggen. De fabrieken van de H&M staan in Zuidoost-Azië waardoor het bedrijf ruim van te voren moet inschatten wat de consument wil dragen.
Tegenwoordig komen de kleren van de H&M al vroeg in de sale. Consumenten kopen eerder een trui in de sale dan een nieuwe trui voor de volle prijs. Hierdoor ontstaat er een vicieuze cirkel waarbij collecties niet goed verkocht worden. Zo is de kledingberg langzaam gestegen wat voor grote zorgen leidt bij het bedrijf.
Uit onderzoek blijkt dat een deel van de kleding naar goede doelen gaat, andere kledingstukken liggen voor een gereduceerd tarief in de winkel, een outlet of een opslag. Daarnaast worden er honderdduizenden kleren vernietigd die nooit zijn gedragen. Dit is zorgelijk in een tijd waarin we steeds bewuster worden dat we duurzamer moeten gaan leven. Voor het produceren van een wit T-shirt is ongeveer 2.700 liter water nodig. Dit is vergelijkbaar wat een mens in 2,5 jaar gebruikt om te leven.
Bronnen: NRC & nu.nl
geowijs.com 