We kunnen niet afdalen naar het binnenste van de aarde. Je hoeft namelijk niet ver de aarde in te gaan om heet vloeibaar magma tegen te komen. De vraag is hoe weten we eigenlijk hoe de aardkern eruitziet?
De aarde ontstond meer dan 4,5 miljard jaar geleden doordat sterrenstof samenklonterde tot hemellichamen. Deze werden in de loop der tijd steeds groter en vormde uiteindelijk de planeet aarde. Door de hoge dichtheid van het materiaal en de botsingen stegen de temperaturen. Het grootste gedeelte van de aardwarmte is afkomstig van natuurlijke radioactiviteit. De aarde bestaat namelijk uit verschillende stoffen die opgebouwd zijn uit bouwstenen, genaamd atomen. Sommige atomen zijn instabiel en vallen uit elkaar waarbij energie vrijkomt.
We weten dat de aarde bestaat uit een vaste binnenkern en een vloeibare buitenkern. Dit hebben geologen vastgesteld door het bestuderen van aardbevingen. Tijdens een aardbevingen komen er seismische golven vrij die door het binnenste van de aarde bewegen. We maken onderscheidt tussen P-golven, primaire golven, en S-golven, secundaire golven. Een seismograaf registreert aardbevingsgolven. Golven die diep de aarde ingaan veranderen door onregelmatigheden van snelheid en richting. Een S-golf stopt aan de rand van de buitenkern doordat het niet door vloeistoffen kan bewegen. Dit geeft aan dat de buitenkern vloeibaar is. P-golven nemen sterk in snelheid toe in de binnenkern wat er op wijst dat de binnenkern vast is.
Geologen gaan ervan uit dat de kern voor een groot deel uit ijzer bestaat. Dit komt doordat het materiaal de meest logische verklaring is om het aardmagnetische veld te kunnen verklaren. De aarde is als ware een grote magneet met de noord- en zuidpool als uiteinden. Tussen deze twee polen loopt het aardmagnetisch veld wat wordt veroorzaakt door het rondstromen van ijzer en nikkel in de kern van de aarde.